De oorsprong van het spel Senet ligt bij de oude Egyptenaren, bij wie het het populairste en belangrijkste bordspel was dat door alle sociale klassen werd gespeeld; zelfs in de Egyptische religieuze teksten staat dat Senet in het hiernamaals werd gespeeld door de geesten van de overledenen. De regels waarmee het gespeeld werd zijn niet eenduidig of precies vastgelegd voor het nageslacht, en het wordt vandaag gespeeld volgens regels die sindsdien met enige verbeeldingskracht gegispt moeten worden. Er is een intuïtief formaat van regels benaderd dat een eenvoudig maar de moeite waard spel mogelijk maakt als alternatief voor langere, complexere spellen.
Opstelling
De opstelling van Senet bestaat uit:
- een rechthoekige tafel van dertig vierkanten;
- vijf witte en vijf zwarte fiches;
- vier dobbelstenen van gespleten riet, elk met een platte en een gebogen kant, die zo gegooid worden dat:
- Een gebogen zijde naar boven levert 1 punt op;
- twee gebogen kanten 2 punten opleveren
- drie gebogen kanten 3 punten opleveren
- vier gebogen kanten 4 punten opleveren
- Vier platte kanten levert 6 punten op.
Hoe speel je Senet?
De fiches worden om beurten op de eerste tien velden geplaatst, met wit op de oneven velden en zwart op de even velden.
Het doel is om als eerste alle stukken van het bord te verwijderen; de fiches bewegen langs de genummerde vakjes in oplopende volgorde, volgens het nummer dat de dobbelstenen aangeven.
Elke speler gooit een dobbelsteen en herhaalt het proces indien nodig totdat één (en slechts één) van hen een één heeft: deze speler krijgt zwarten toegewezen en verplaatst het zwarte fiche op het tiende veld naar het elfde veld. De speler gaat door met het gooien en verplaatsen van een zwarte fiche naar keuze totdat er een twee of drie wordt gegooid, waarna de tegenstander, die met wit speelt, gooit.
De witspeler begint met het verplaatsen van de fiche op het negende vakje. In de volgende worpen mag hij een willekeurige witte fiche verplaatsen, totdat hij zijn beurt opgeeft nadat hij op dezelfde manier een twee of drie heeft gegooid.
Elke teller
- mag niet op een vakje van dezelfde kleur komen;
- mag naar een vakje van de tegenovergestelde kleur, waarbij de posities van de twee fiches worden verwisseld, tenzij:
- het doelvakje één van de twee aangrenzende vakjes is die elk bezet zijn door de tegenovergestelde kleur, in welk geval beide vakjes veilig zijn voor verovering;
- naar een van de velden 26, 28, 29 en 30 gaan, die allebei 'vluchtvelden' zijn;
- mag niet verder bewegen dan drie aangrenzende velden met de tegenovergestelde kleur;
- mag naar het 27ste veld, aangeduid met een 'X', en moet dan naar het laagste onbezette veld.
De speler moet een legale zet doen als die beschikbaar is; als de speler niet legaal vooruit kan komen, verliest hij de beurt.
Einde van het spel
Om fiches van het bord te verwijderen, mag de speler een fiche weghalen:
- alleen als alle nog niet verwijderde fiches op de derde rij liggen;
- door hem precies zoveel te verplaatsen als nodig is om het dertigste vakje te bereiken.
Score
De speler die als eerste al zijn fiches van het bord heeft gehaald, wint:
- een punt voor elke tegengestelde kleur op de laatste rij;
- twee punten voor elke fiche in de tweede rij
- drie punten voor elke fiche in de derde rij.
Variaties in de regels
Door de dubbelzinnige interpretaties van het originele spel, bestaat er een reeks alternatieve regelsets. In het bijzonder worden op veel borden speciale decoraties en bijbehorende functies op sommige velden geplaatst; in het bijzonder:
- het 26e veld is het Huis van Geluk, waar je precies op moet landen voordat je verder mag naar de laatste vier velden;
- het 27e vierkant is het Huis van het Water, dat de teller in plaats daarvan naar het 15e vierkant leidt;
- het 15de vierkant is het Huis van Wedergeboorte.
Bovendien wordt het proces voor het verlaten van het bord soms gewijzigd, waarbij een teller:
- van vak 28 mag vertrekken door een drie te gooien;
- van vak 29 mag vertrekken door een twee te gooien;
- van vak 30 mag vertrekken door een één te gooien.